Arbitrage Wedstrijdregels

NB inmiddels zijn de recente arbitragegegevens, regels, briefings etcetera te vinden bij:
>> Website
>> Mijn Team (inloggen)
>> Club
>> Documenten


Hieronder staan nog regels van 2013-2014; we werken er aan hier binnenkort nieuwe info te kunnen plaatsen.
AC okt 2016


Hulpmiddel voor fluiten achttal wedstrijden:

Het 8-tal hockey is net als bij het 3-tal en 6-tal hockey bedoeld om kinderen het hockeyspel te leren. Het is dus spelen en leren. Voor elftal hockey zijn de meeste kinderen in deze leeftijdsgroep nog niet klaar. Ze hebben nog te weinig kracht om de bal te spelen over een grotere afstand, en nog weinig inzicht in taakverdeling en samenwerking in een grotere groep.

Bij spelen en leren past dat je het spel even mag stil leggen. Dit doe je op verzoek van de coach van een van beide teams. De coach kan dan de spelers extra aanwijzingen te geven, zodat het spel beter kan verlopen. De coach moet dit aan de spelleider vragen!

Maar je kan ook als spelleider zelf het spel even stilleggen om de kinderen uit te leggen waarom er gefloten wordt. Ook is het mogelijk de regels wat minder strikt te hanteren, zolang dat het spelplezier en de sportiviteit maar ten goede komt.
Je rol als spelbegeleider
Er zijn twee spelbegeleiders. Bij MHCO fluit je altijd samen met een ouder. De spelbegeleiders zijn geen scheidsrechters en moeten het spel begeleiden.

Hieronder volgen enkele tips voor het spel begeleiden:
-Spreek voor de wedstrijd met elkaar af hoe je de taken verdeelt (tijd bijhouden, tossen voor de beginslag), en waar je elkaar bij gaat helpen. Zorg dus dat je op tijd aanwezig bent (een kwartier van tevoren), en meld je bij de wedstrijdtafel!
 
Tijdens de wedstrijd:
- beweeg mee met het spel
- fluit duidelijk (niet te zacht)
- gebruik gebaren
- kies de juiste positie met overzicht
- fluit en leg uit!
- doe zo nodig voor wat het betekent als je afstand moet nemen (5 grote passen = 5    meter!)
- zet medespelers neer en wijs waar de bal naar toe zou kunnen
- corrigeer ook niet balbezitters!
- begeleid beide teams, maar ga niet de rol van coach op je nemen
- als je merkt dat het team al iets verder is, mag je strenger fluiten
- als je last hebt van publiek langs de kant, mag je aan de coach vragen dit voor jou te corrigeren. Dit is absoluut niet de bedoeling!

Na de wedstrijd:
Coaches en aanvoerders zullen je bedanken voor het begeleiden van de wedstrijd. Bespreek samen met de andere spelleider de wedstrijd nog even na. Wat ging goed, wat kan beter
-------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Tips voor beginnende scheidsrechters

 

 

HOUDING EN FLUITEN

 

Ø  Fluit zo hard en kort dat de spelers je horen. (niet uitademen maar blazen); Als je te zacht fluit denken spelers dat je onzeker bent of ze horen je niet en spelen door

Ø  Praat met je fluit. Voor lichte overtredingen hard en kort fluiten en voor wat zwaardere overtredingen hard en nadrukkelijk.

Ø  Wijs na het fluitsignaal duidelijk en met gestrekte armen aan; Als je te lang wacht na het fluiten met aanwijzen lijkt het dat je onzeker bent over je beslissing.

Ø  Een vrije slag voor de aanval geef je aan met de rechterarm, een vrijeslag voor de verdediger met je linker arm.

Ø  Houd de zijlijn aan als plaats waar je loopt en kijk het veld in. Zie je de zijlijn dan loop je de spelers niet in de weg. Ook heb je beter overzicht.

 

POSITIE IN HET VELD

 

Ø  De standaard looproute is de "hockeystick”. Als de bal op de ‘andere helft’ is, loop je langs de zijlijn mee tot circa 5 meter voorbij de middenlijn. Vanaf jouw 23 meterlijn buig je af richting het tweede streepje op de achterlijn (rechts van het doel).

Ø  Loop ALTIJD voor de aanval uit als men jouw kant op komt; dan zie je het spel beter. Als de aanvallende partij een vrije slag krijgt kun je dus al starten met lopen; dit voorkomt onnodig hard lopen met als gevolg verlies van overzicht.

Ø  Wees niet bang om in de cirkel te staan. De ‘hockeystick’ loop gaat echt ver de cirkel in.

Ø  Zorg ervoor dat je de spelers altijd ziet en niet achter je langs lopen. Anders loop je in de weg.

 

EEN SPELER MAAKT EEN FORSE OVERTREDING

 

Fluit krachtig en nadrukkelijk. Geef de speler even de tijd om tot zichzelf te komen en afhankelijk van de zwaarte van de overtreding:

Ø  Vermanen

Ø  Waarschuwen met groene kaart

Ø  Tijdelijk uit het veld zenden met gele kaart

o  fysieke overtreding voor 10 minuten

o  andere overtredingen 5 minuten

o  na tweede gele kaart voor dezelfde speler toon je rood om de speler definitief te verwijderen van het speelveld.

Ø  Definitief uit het veld zenden met rode kaart – speler moet dan naar het clubhuis.

Ø  Geef je een gele of rode kaart dan wordt de speeltijd tijdelijk gestopt. Geef dat duidelijk aan! Het tonen van de kaart is vooral bedoeld voor de andere scheidsrechter, en voor het publiek; de speler ziet de kaart toch wel.

 

COACH HEEFT CONTINU COMMENTAAR

 

Vraag de coach vriendelijk zich te richten op coachen van de spelers en niet op jou. Helpt dat niet:

Ø  roep de aanvoerder bij je en vraag deze of hij/zij de coach wil vragen zich in te houden.

Ø  geef de coach een groen, gele en desnoods een rode kaart.

 

ONSPORTIEVE OPMERKINGEN UIT PUBLIEK

 

Ø  Probeer zolang mogelijk de domme opmerkingen langs de lijn te negeren.

Ø  Als jij of spelers worden uitgescholden leg dan de wedstrijd stil en vraag de mensen langs de lijn vriendelijk en duidelijk, hiermee te stoppen.

Ø  Lukt dat niet, leg de wedstrijd stil en roep de aanvoerders bij je en laat hij/zij er voor zorgen dat het vervelende publiek verdwijnt langs de lijn.

 

Krijg je commentaar op het fluiten blijf dan rustig en blijf vooral jezelf. Licht eventueel je beslissing toe aan de aanvoerder. Hij is de enige speler die hierom mag vragen bij de scheidsrechter.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------


BRIEFING CLUBSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN 2013-2014

In deze briefing bespreken we een paar spelregels en geven we aan hoe clubscheidsrechters deze moeten hanteren. Door het toepassen van deze nadere uitleg, krijgen spelers, begeleiders, publiek, maar ook je collega-scheidsrechters voorspelbare aanpak. Pas de briefing toe in alle competitiewedstrijden.

Regelwijzigingen

Dit seizoen wordt slechts 1 regelwijziging doorgevoerd.
Indien een teambegeleider een gele kaart krijgt dient hij net als voorheen achter de omheining plaats te nemen en mag hij gedurende zijn straftijd van 10 minuten niet coachen. Echter vanaf dit seizoen speelt het betreffende
team gedurende de tijdstraf van de teambegeleider met 1 speler minder in het veld. Na het geven van de gele kaart aan de teambegeleider wijst de aanvoerder een speler aan die op dat moment het veld verlaat. De interchange regel geldt gewoon en dus mag die speler gewisseld worden tijdens de straftijd zolang het team maar met een man minder speelt. Na het verstrijken van de 10 minuten maak je aan de aanvoerder duidelijk dat de teambegeleider mag terugkeren op de bank en dat het team weer met een speler meer mag spelen.
Indien een teambegeleider een rode kaart krijgt betekent dit dat hij voor het restant van de wedstrijd niet meer op de bank mag plaatsnemen en mag coachen. Hij moet, net als bij een rode kaart voor een speler buiten de
invloedssfeer van de wedstrijd plaatsnemen en het betreffende team speelt het restant van de wedstrijd met 1 speler minder.

Self-pass
• Een spelhervatting (vrije slag, inslag, uitslag, lange hoekslag en beginslag) mag met een self-pass worden genomen. Dit geldt niet voor het nemen van een strafcorner en strafbal en bully.

Aanvallende spelhervatting binnen 23-metergebied
• Bij een spelhervatting (vrije slag, inslag en lange hoekslag) voor de aanvallende partij binnen het 23-metergebied moeten met uitzondering van de nemer alle spelers op minimaal 5 meter afstand staan.
• Krijgt een aanvaller binnen 5 meter van de cirkelrand een vrije slag, dan moet de bal teruggelegd worden tot 5 meter buiten de cirkel, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
• De bal mag vanuit deze spelhervatting niet direct de cirkel in gespeeld worden. Dit mag wel door of via een andere speler (medespeler of tegenstander), die bij het nemen van de spelhervatting op minimaal 5 meter afstand moet hebben gestaan. Ook met een self-pass mag de bal door de nemer de cirkel in worden
gebracht, maar dan moet de bal eerst minimaal 5 meter hebben afgelegd, voordat hij de cirkel in gespeeld mag worden. Dat betekent: na die 5 meter de bal opnieuw raken om de cirkel in te spelen. De bal 5 meter laten rollen voordat de cirkellijn wordt gepasseerd zonder opnieuw te spelen, is dus niet toegestaan.
• Indien een aanvallende vrije slag is toegekend voor een overtreding binnen het 23-metergebied moet de vrije slag ook binnen het 23-metergebied worden genomen. En dus niet er net buiten om daarmee de moeilijkheid van het niet rechtstreeks de cirkel in mogen spelen te omzeilen.

Keeper
• De vliegende keep is een veldspeler met een shirt van afwijkende kleur, die als keeper mag optreden als hij in zijn cirkel is. Hij mág binnen zijn 23-metergebied met een helm op spelen, maar hoeft dat niet.
• Het wisselen van ‘soort keeper’ mag op momenten dat spelerswissels zijn toegestaan. Dit mag dus niet bij een strafcorner maar wel bij een strafbal. Als een keeper bij een strafcorner tegen niet verder kan of mag spelen moet hij worden vervangen. Als er op dat moment met een vliegende keep wordt gespeeld, mag deze alleen door een andere vliegende keep worden vervangen.
• Bij het verdedigen van een strafcorner of een strafbal moet de vliegende keep zijn helm op, maar mag hij geen andere keeperuitrusting aandoen, zoals keeperhandschoenen.

Gebruik van lichaam en stick
• Een sliding door een veldspeler waarbij de tegenstander onderuit wordt gehaald, wordt bestraft als een opzettelijke overtreding. Dus met naast de strenge spelstraf ook een gele kaart (10 minuten!) voor de dader. Je hier niet aan houden heeft tot gevolg dat spelers niet meer weten waar de grenzen zijn.
• Het stoppen of spelen van de bal met de stick boven de schouder is m.u.v. het verdedigen van een doelpoging niet toegestaan en moet worden afgefloten. Indien je als scheidsrechter oordeelt dat het opzettelijk is, zal je binnen het 23-metergebied een strafcorner moeten geven. Vaak is dit het geval
wanneer er een aanvaller achter de verdediger staat die zonder die sticks kansrijk zou worden.

Strafcorner
• Een verdediger mag tijdens de strafcorner een glad masker dragen. Met dit masker op mag hij zijn verdedigende actie afmaken maar niet actief mee gaan doen aan een aanval buiten zijn 23-metergebied.
Als na de strafcorner het spel wordt hervat met een uitslag of verdedigende vrije slag moet hij eerst zijn masker afzetten alvorens de spelhervatting te mogen nemen.
• Als een verdediger bij een strafcorner te vroeg uitloopt, wordt de strafcorner opnieuw genomen en moet deze verdediger achter de middenlijn plaatsnemen. Indien de keeper of de vliegende keep te vroeg uitloopt wordt een andere verdediger achter de middenlijn gestuurd. De verdedigende partij bepaalt zelf direct welke verdediger dit moet zijn. In beide gevallen verdedigt het team de strafcorner met een man minder.
• Indien een aanvaller te vroeg de cirkel inloopt moet hij ook achter de middenlijn plaatsnemen. Maakt de aangever een duidelijke schijnbeweging, dan moet hij als aangever worden vervangen en achter de middenlijn plaatsnemen. In dit geval hoeft de te vroeg uitgelopen verdediger niet naar de middenlijn.
• Als na het aangeven van de strafcorner een nieuwe strafcorner wordt gegeven voor bijvoorbeeld een overtreding van een verdediger mag deze nieuwe strafcorner weer met 5 verdedigers worden verdedigd.
Ook een eventueel achter de middenlijn gestuurde aanvaller of aangever mag dan weer meedoen.

Gedrag spelers en begeleiders
• Een strafcorner leidt vaak tot wat commentaar bij de verdedigers die zich klaar maken om de strafcorner te gaan verdedigen. Vaak is dat gewoon wat gefrustreerd gemopper wat niet direct voor de oren van de scheidsrechter is bedoeld. Het is beter om in deze fase iets meer op afstand van hen te gaan staan.

Persoonlijke straffen
• Als je een kaart geeft, doe dat dan rustig en niet emotioneel en voorkom dat je in discussie gaat met een speler. Toon de kaart en daarmee is bereikt wat je wilt. Een gesprek erbij is helemaal niet nodig en leidt vaak tot discussie en een reactie van de speler.
• De straftijd voor een gele kaart is in principe vijf minuten. Alleen voor een fysieke overtreding, op het lichaam gericht is de straf tien minuten. Slidings, neerhalen van spelers, etc. wordt dus bij een gele kaart bestraft met tien minuten, andere gele kaarten betekenen vijf minuten tijdstraf.

Samenwerken
• Laat aan de spelers zien dat je met je collega het derde team op het veld bent. Geef duidelijk aan wat je bedoelt als je collega om advies vraagt en wees zelf ook niet om advies te vragen als je dit nodig hebt.
• Soms zie je iets niet goed. Dan is het als team van scheidsrechters belangrijk om zoveel mogelijk van elkaar gebruik te maken. Het is de teams om het even wie er de beslissing neemt, zolang het maar de juiste is. Daarvoor hoef je echt niet steeds naar elkaar toe te lopen; oogcontact of een simpel gebaar is
vaak al voldoende.
• Overleg alleen met je collega als je denkt dat hij het voorval vanuit zijn positie ook gezien kán hebben. Aan de houding van je collega kun je vaak al zien of overleg wel zin heeft. En als je collega aangeeft dat hij het níét gezien heeft en je dus helaas niet kan helpen, dan moet je dus zélf je beslissing nemen.
• Natuurlijk moet je fouten trachten te voorkomen, maar áls je ze gemaakt hebt, is de manier waarop je met de vervolgsituatie omspringt vaak bepalend voor je de manier waarop je in de wedstrijd geaccepteerd wordt. Probeer direct je hoofd weer leeg te maken en klaar te zijn voor de volgende beslissing.
• Mocht je een waarnemingsfout gemaakt hebben, probeer dan om niet eigenwijs vol te houden dat jij absoluut gelijk hebt. Vaak leidt die houding tot veel meer agressie bij de spelers dan de fout zelf. Zeg wat je waarneming was, leg eventueel de beslissing uit, maar denk niet dat de wereld vergaat als je een fout toegeeft.

De Commissie Spelregels wenst je veel succes het komende seizoen


-------------------------------------------------------------------------------------------------------

Briefing Bonsscheidsrechters

Ook dit jaar staat de briefing voor het maken van eenduidige afspraken voor alle bondsscheidsrechters vanaf de eerste competitiewedstrijd tot de laatste volgend voorjaar. Deze afspraken zijn dus niet vrijblijvend en ook niet bedoeld als discussiethema, maar om helderheid te geven hoe de spelregels in Nederland moeten worden toegepast. Dit seizoen kent geen grote spelregelwijzigingen dus ligt de nadruk op het consequent toepassen van hetgeen hier staat beschreven. Lees de briefing goed door. Spelers, begeleiders, publiek, maar ook je collega-scheidsrechters willen een voorspelbare en eenduidige toepassing van spelregels en briefing.

Regelwijziging
Dit seizoen wordt slechts 1 regelwijziging doorgevoerd.
Indien een teambegeleider een gele kaart krijgt dient hij net als voorheen achter de omheining plaats te nemen en mag hij gedurende zijn straftijd van 10 minuten niet coachen. Echter vanaf dit seizoen speelt het betreffende team gedurende de tijdstraf van de teambegeleider met 1 speler minder in het veld. Na het geven van de gele
kaart aan de teambegeleider wijst de aanvoerder een speler aan die op dat moment het veld verlaat. De interchange regel geldt gewoon en dus mag die speler gewisseld worden tijdens de straftijd zolang het team maar met een man minder speelt. Na het verstrijken van de 10 minuten maak je aan de aanvoerder duidelijk dat de teambegeleider mag terugkeren op de bank en dat het team weer met een speler meer mag spelen.
Indien een teambegeleider een rode kaart krijgt betekent dit dat hij voor het restant van de wedstrijd niet meer op de bank mag plaatsnemen en mag coachen. Hij moet, net als bij een rode kaart voor een speler buiten de invloedssfeer van de wedstrijd plaatsnemen en het betreffende team speelt het restant van de wedstrijd met 1
speler minder.
Een tijdstraf voor een teambegeleider wordt dus zwaarder dan voorheen. Dit kan nuttig zijn als straf, maar zeker ook als dreiging. Mits tactisch gebracht, zullen vele teambegeleiders een waarschuwing echt gaan zien
als moment om hun gedrag te wijzigen.
Daarnaast wordt alleen in de Hoofdklasse dit seizoen een pilot gestart waarbij na het geven van de groene kaart aan een speler, de betreffende speler een tijdstraf van 2 minuten krijgt. De spelregel wijzigt niet; alleen de straf voor een groene kaart is nu geen waarschuwing, maar een tijdstraf van minimaal 2 minuten. De pilot geldt
niet in de overige klassen.

Shoot-out competitie
Alle beslissingswedstrijden zullen indien nodig worden beslist door shoot-outs i.p.v. strafballen. Zorg dat je op de hoogte bent van de regels m.b.t. shoot-outs tijdens deze beslissingswedstrijden.

Self pass
• Een spelhervatting (vrije slag, inslag, uitslag, lange hoekslag en beginslag) mag met een "self-pass” worden genomen. Dit geldt niet voor het nemen van een strafcorner, strafbal en bully.
• De nemer mag de bal direct omhoog spelen met een push, flick of scoop, of de nemer mag direct met de
bal gaan lopen.
• Aangezien een speler na het nemen direct mag gaan lopen met de bal, moet zichtbaar zijn dat er sprake is
van duidelijk controleren van de bal voordat de spelhervatting wordt genomen.
• De regel stelt dat een vrije slag genomen wordt ‘nabij’ de plaats van de overtreding. Dit betekent binnen
speelafstand van de plaats van overtreding.
• Voorkomen is beter dan genezen. Indien je van te voren ziet dat een spelhervatting niet gecontroleerd of op de verkeerde plaats wordt genomen heb je als scheidsrechter de mogelijkheid om dit te herstellen voordat de bal is genomen. Een enkele keer in de wedstrijd kan dit een goed middel zijn om te voorkomen dat je
een vrije slag tegen moet geven. Ben je echter te laat met corrigeren en is de spelhervatting al genomen dan moet je beslissen te laten doorspelen of een vrije slag tegen geven!

Aanvallende spelhervatting binnen 23-metergebied
• Bij een spelhervatting voor de aanvallende partij binnen het 23-metergebied moeten behalve de nemer alle medespelers én tegenstanders op minimaal 5 meter afstand staan.
• Krijgt een aanvaller binnen 5 meter van de cirkelrand een vrije slag, dan moet de bal teruggelegd worden tot 5 meter buiten de cirkel, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
• De bal mag vanuit deze spelhervatting niet direct de cirkel in worden gespeeld. Dit mag wel door of via een andere speler (medespeler of tegenstander), die bij het nemen van de spelhervatting op minimaal 5
meter afstand staat. Ook na een self-pass mag de bal door dezelfde speler de cirkel in worden gebracht, maar dan moet de bal eerst minimaal 5 meter hebben afgelegd (willekeurig in welke richting), voordat hij de cirkel in gespeeld mag worden. Dit spelen betekent na die 5 meter opnieuw slaan, pushen of raken van
de bal.
• Indien een aanvallende vrije slag is toegekend voor een overtreding binnen het 23-metergebied moet de vrije slag ook binnen het 23-metergebied worden genomen. Het is niet toegestaan de bal net buiten de 23-metergebied te nemen om daarmee de restrictie van het niet rechtstreeks de cirkel in mogen spelen te
omzeilen. Let op: andersom is geen groot probleem en hoef je vaak helemaal niet te corrigeren. Als een aanvaller zich ongevraagd restricties wil opleggen door bij een overtreding buiten de 23, de bal er net binnen te leggen, is dat geen standaard reden om in te grijpen.

Overige spelhervattingen
• Een spelhervatting mag direct genomen worden; de nemer hoeft niet te wachten tot zijn tegenstander voldoende afstand heeft genomen. De tegenstander die niet op afstand staat ten tijde van het nemen van de vrije slag mag de nemer niet gaan hinderen of de bal gaan spelen. Ook het meelopen met de nemer kan een overtreding zijn, als hij daarmee de mogelijkheden van de nemer verkleint. Nadat de bal 5 meter
heeft afgelegd mag de tegenstander die oorspronkelijk niet op voldoende afstand stond reglementair de bal spelen. Áls je wilt fluiten voor onvoldoende afstand, moet je dus binnen de 5 meter beslissen.
• De (vijf meter)afstandregel bij spelhervattingen moet strikt worden toegepast; dit geeft duidelijkheid en vermindert de kans op gevaar, zeker nu de bal direct omhoog mag. Start daar vanaf het begin van de wedstrijd mee en laat duidelijk merken dat je van plan bent om de strafmaat op te voeren wanneer de spelers de overtreding blijven herhalen.

Flow of the Game
• Met de invoering van de self-pass gaat het spel sneller en is het dus van belang af te wegen waar fluiten een betere optie is dan "laten lopen”. Indien je besluit om te fluiten zorg dan dat de vrije slag op de plaats van de overtreding wordt genomen en niet op de plek waar de bal was ten tijde van het fluitje.
• Modern fluiten is prachtig maar mag nooit ten koste gaan van controle over de wedstrijd. Per wedstrijd zal je samen met je collega moeten afspreken hoe je de wedstrijd gaat controleren en hoe je bijstuurt als er in de wedstrijd dingen gebeuren die je niet had verwacht of afgesproken.
• Wees alert op overtredingen die (meestal door aanvallende spelers) gemaakt worden direct nadat een partij balverlies heeft geleden en er een snelle uitbraak dreigt. De op het eerste gezicht ongelukkige, kleine overtredingen hebben vaak maar één doel: zorgen dat de snelle uitbraak wordt afgebroken. Laat duidelijk in je optreden zien dat je dit soort overtredingen herkent waarbij alleen een fluitsignaal meestal niet genoeg is. Een extra fluitsignaal, vermaning of kaart is hier op zijn plaats.

Keeper
• De vliegende keep is een veldspeler met een shirt van afwijkende kleur, die als keeper mag optreden als hij in zijn cirkel is. Hij mág binnen zijn 23-metergebied met een helm op spelen, maar hoeft dat niet.
• Het wisselen van ‘soort keeper’ mag op momenten dat spelerswissels zijn toegestaan. Dit mag dus niet bij een strafcorner maar wel bij een strafbal. Als een keeper bij een strafcorner tegen, niet verder kan of mag spelen, moet hij worden vervangen. Als er op dat moment met een vliegende keep wordt gespeeld, mag deze uitsluitend door een andere vliegende keep worden vervangen. (Anders zijn alle vliegende keepers plots geblesseerd bij elke strafcorner tegen, zodat de standaard keeper de strafcorner mag verdedigen.)
• Bij het verdedigen van een strafcorner of een strafbal moet de vliegende keep zijn helm op, maar mag hij geen andere keeperuitrusting aandoen, ook geen keeperhandschoenen.
• Wanneer een vliegende keep de 23-meterlijn passeert met zijn helm op, wordt hij bestraft met een vrije slag. Niet met een strafcorner, want de overtreding vindt buiten het 23-metergebied plaats.
• Een standaardkeeper die gewisseld wordt, kan vervangen worden door een vliegende keep of door een andere standaardkeeper. Hiervoor wordt geen omkleedtijd gegeven. Dus als een team er voor kiest om zonder reserve standaardkeeper te spelen, hebben zij bij een keeperwissel slechts één optie: de vliegende keep. (Langs de kant kan daarna wel iemand de keeperspullen aantrekken en later als standaardkeeper weer met de vliegende keep wisselen, maar voor deze kleedpartij wordt de wedstrijd niet opgehouden).

Gebruik van lichaam en stick
• Een sliding waarbij de tegenstander onderuit wordt gehaald, wordt bestraft als een opzettelijke overtreding. Dus met naast de strenge spelstraf ook een gele kaart (10 minuten!) voor de dader. Je hier niet aan houden heeft tot gevolg dat spelers niet meer weten waar de grenzen zijn.
• Het stoppen of spelen van de bal met de stick boven de schouder is m.u.v. het verdedigen van een doelpoging niet toegestaan en moet worden afgefloten. Hierbij moeten we onderscheid maken tussen sticks en hengelen. Hengelen is met voorbedachten rade een bal die duidelijk over een speler heen gaat
met een stick boven het hoofd tegenhouden. Dit is per definitie een opzettelijke overtreding en een gele kaart. Sticks is al dan niet opzettelijk een bal spelen (net) boven de schouder waarbij de scheidsrechter moet oordelen of er sprake is van opzet of onkunde. Indien je als scheidsrechter oordeelt dat het opzettelijk is – bijvoorbeeld omdat een pass op een geheel vrijstaande aanvaller wordt onderbroken - zal naast een spelstraf ook een persoonlijke straf op zijn plaats zijn.
• Ondanks dat er op sommige internationale toernooien met andere sticks regels wordt gespeeld, wijzigt de regel voor de algemene competities in Nederland niet.
Strafcorner
• Indien een verdediger bij het verdedigen van een strafcorner te vroeg uitloopt moet hij vervolgens achter de middenlijn plaatsnemen. Indien de doelverdediger of de vliegende keep te vroeg uitloopt wordt een verdediger achter de middenlijn gestuurd. De verdedigende partij bepaalt zelf direct welke verdediger dit moet zijn. In beide gevallen verdedigt het team de strafcorner met een speler minder.
• Indien een aanvaller te vroeg de cirkel inloopt moet hij ook achter de middenlijn plaatsnemen. De aanvaller
die de corner neemt mag niet doen alsof hij de bal speelt. Maakt hij een schijnbeweging, dan moet hij worden vervangen door een andere aangever en achter de middenlijn plaatsnemen. Als een aangever teveel treuzelt (meestal om de verdediger tot uitlopen te verleiden) helpt het vaak om de strafcorner te
onderbreken en de aangever tot haast te manen. Zo voorkom je onnodig straffen.
• Ontstaat na het aangeven van de strafcorner een nieuwe strafcorner, bijvoorbeeld omdat de verdedigende uitloper de bal tegen zijn voet krijgt, dan mag deze nieuwe strafcorner weer met 5 verdedigers worden verdedigd. Ook aanvallers die achter de middenlijn zijn gestuurd, mogen weer gewoon meedoen.
• De tijd die verstrijkt tussen het toekennen en nemen van een strafcorner is een punt van aandacht. Het is heel normaal dat de voorbereiding even duurt, maar meer dan 30 seconden hoeft echt niet. Na het geven van een strafcorner dienen zowel de aanvallende als verdedigende partij zich zo snel mogelijk klaar te maken om de strafcorner te nemen of te verdedigen. Laat in je houding naar spelers zien dat je niet
gediend bent van commentaar en maan zo nodig de partijen sneller klaar te gaan staan (inclusief aantrekken van handschoenen en/of maskers). Uiteraard heb je in uitzonderlijke gevallen altijd nog de mogelijkheid de tijd stil te zetten.
• Voor, tijdens en na het nemen van de strafcorner gebeurt er van alles in en om de cirkel. Met name bij het inlopen door aanvallers en het uitlopen door verdedigers wordt soms tegen de regels gezondigd. Maak met je collega voorafgaand aan de wedstrijd duidelijke afspraken over wie waar op let en hoe er tussen beide scheidsrechters wordt gecommuniceerd.
• Een verdediger mag tijdens de strafcorner een masker dragen. Met dit masker op mag hij zijn verdedigende actie afmaken maar niet actief meedoen aan een aanval buiten zijn 23-metergebied. Als na de strafcorner het spel wordt hervat met een uitslag of verdedigende vrije slag moet hij eerst zijn masker afzetten alvorens de spelhervatting te mogen nemen. Doet hij dit niet dan bestraf je hem met een vrije slag.

Gedrag spelers en begeleiders
• Het is gebleken dat het strikt en direct optreden tegen groepsprotesten erger voorkomt. Indien 3 of meer spelers komen klagen bij de scheidsrechter is het bestraffen van de aanvoerder met een groene kaart zeer effectief. Bij herhaling is een gele kaart voor de aanvoerder een logisch vervolg.
• Als het duidelijk is dat één speler commentaar levert op de arbitrage is het niet juist de aanvoerder hiervoor te bestraffen. In dit geval moet de speler zelf hiervoor een persoonlijke straf te krijgen.
• Het merendeel van de teambegeleiders gedraagt zich prima en onthoudt zich van commentaar op de arbitrage. De uitzonderingen en zeker de reacties die niet puur emotioneel zijn moeten met overtuiging worden aangepakt. Een teambegeleider die bewust de arbitrage beledigt of die maar blijft doormekkeren of theatraal non-verbaal zijn ongenoegen uit, moet worden bestraft. Dit kan prima door in eerste instantie
hiervoor een groene kaart te geven helpt dit niet of onvoldoende dan volgt daarna geel. Een coach die het veld in loopt om verhaal te halen, krijgt zonder waarschuwing geel. En schelden betekent rood.
• Het laatste fluitsignaal van de wedstrijd geeft geen vrijbrief aan spelers of begeleiders om openlijk kritiek te gaan leveren op de arbitrage. Een rustige en respectvolle discussie in het clubhuis is natuurlijk prima maar
indien de normale fatsoensnormen worden overschreden is het formulier rapportage wangedrag de manier om dit ongewenste gedrag aan de KNHB te rapporteren.

Gebruik het formulier met wijsheid. Als de discussie verhit raakt, is afstand nemen vaak de slimste optie; en ja, als men écht te grof wordt, dan kan een rapport een gevolg zijn.

Persoonlijke straffen
• Als je een kaart geeft, doe dat dan rustig en niet agressief en voorkom dat je in discussie gaat met een speler. Toon de kaart en daarmee is bereikt wat je wilt. Een gesprek erbij is helemaal niet nodig.
• Een goed getimede groene kaart geeft een signaal af over waar je grenzen liggen (naar beide teams!).
Drie keer groen in één wedstrijd moet voldoende zijn om je boodschap over te brengen. Waarschuw beide teams daarna, dat die kleur ‘op’ is. Hiermee voorkom je dat de gele kaart die mogelijk volgt als ‘veel te zwaar’ wordt gezien. Alleen als alle kaarten bij één partij vielen, is het onredelijk om de eerstvolgende groene kaart tot geel te promoveren als die voor de andere partij is. Dan valt dus de uitzonderlijke vierde (maar dan écht laatste) groene kaart in de wedstrijd.
Een groene kaart in de laatste fase van een wedstrijd heeft geen effect. Dan zul je daar dus een andere optie moeten kiezen, zoals de boze blik. Is het écht een kaart dan zal groen helaas voor de speler niet meer kunnen.
• De kaartenopbouw begint meestal met een paar keer groen, voordat er geel valt. Maar wees ook helder naar de spelers dat een grove overtreding gewoon geel oplevert als er nog geen groen gevallen is.
• De tweede groene kaart is altijd geel. Voor de duidelijke communicatie toon je eerst de tweede groene kaart en dan meteen de gele kaart. De straf voor een tweede groene (en dus gele) kaart is vijf minuten.
• In principe betekent een tweede gele kaart in de wedstrijd voor dezelfde speler altijd dat hij voor de resterende tijd niet meer mag meedoen. Voor de duidelijkheid naar spelers en publiek tonen we eerst geel en dan rood.
• Een rode kaart moet altijd even vooraf gegaan worden door een moment van reflectie. Rood geef je nooit impulsief!
• De straftijd voor een gele kaart is in principe vijf minuten. Alleen voor een fysieke overtreding, op het lichaam gericht is de straf tien minuten. Slidings, neerhalen van spelers, etc. wordt dus bij een gele kaart bestraft met tien minuten, andere gele kaarten betekenen vijf minuten tijdstraf.

Samenwerken
• Laat aan spelers en begeleiders zien dat je samen het derde team bent op het veld. Geef duidelijk aan wat je bedoelt als je collega om advies vraagt en schroom zelf ook niet om advies te vragen als je dit nodig hebt. Maar durf ook gewoon zelf te beslissen; het elke keer naar je collega kijken voordat je beslist, komt onzeker over.
• Meestal wordt een arbitrale fout veroorzaakt door een verkeerde waarneming. Dan is het als team van scheidsrechters belangrijk om zoveel mogelijk van elkaar gebruik te maken. Het is de teams om het even wie er de beslissing neemt, zolang die maar juist is. En als je het allebei niet gezien hebt, wordt dit beter geaccepteerd dan een vergissing van een scheidsrechter die te koppig was om de mening van zijn collega
te vragen. Daarvoor hoef je echt niet steeds naar elkaar toe te lopen; oogcontact, een simpel gebaar of het gebruik van communicatiemiddelen (in landelijke klassen) functioneert prima.
• Overleg alleen met je collega als je denkt dat hij het voorval vanuit zijn positie ook gezien kán hebben. Aan de houding van je collega kun je vaak al zien of overleg wel zin heeft. En als je collega te kennen geeft dat hij het níét gezien heeft en je dus helaas niet kan helpen, dan moet je dus zélf je beslissing nemen. Maak het dan meteen aan de spelers helder dat het jóúw beslissing is.
• Spelers snappen best dat niet elke scheidsrechter elke week even briljant is, maar waar ze het moeilijk mee hebben is wanneer ze niet weten waar ze aan toe zijn. Het is daarom belangrijk om consistent en consequent te zijn ("voorspelbaar fluiten”), week in week uit, zowel bij oefenwedstrijden als bij competitiewedstrijden. Dus: houd je aan de briefing!
• Natuurlijk moet je fouten trachten te voorkomen, maar áls je ze gemaakt hebt, is de manier waarop je met de vervolgsituatie omspringt vaak bepalend voor je de manier waarop je in de wedstrijd geaccepteerd wordt. Zorg dat de fout die je maakt niet bij je blijft hangen en invloed heeft op de beslissingen die je erna neemt. Laat het achter je en wees niet bang om te laten merken dat je weet dat je kennelijk een fout hebt
gemaakt. Dat versterkt de acceptatie bij spelers enorm.
• Leer om te herkennen wanneer er iets gebeurt dat je kennelijk niet gezien hebt. Als je het spelletje begrijpt, kun je aan de reactie van spelers vaak zien wanneer er wat ongewoons gebeurt. Dat zijn de momenten waarop je voorbereid moet zijn om een beslissing te nemen. Je moet dus weten of er misschien wat onreglementairs is gebeurd. Heb je het zelf niet gezien, dan is een korte blik naar je collega nodig.
Misschien is er wel helemaal niets gebeurd, maar leer dit soort authentieke reacties herkennen en gebruiken (en onderscheiden van appelleren, want dat is totaal iets anders).
• Door de invoering van de self-pass is het spel sneller geworden waardoor snel kunnen anticiperen en een andere positionering aannemen van wezenlijk belang zijn. Dit vergt zowel van de afzonderlijke scheidsrechter een uitstekende conditie en voor het arbitrale team nog betere afspraken over positionering en samenwerking.

Veel succes komend seizoen!!